‘Je wilt jezelf altijd weer verbeteren’, bekent Joop Donkervoort over zijn nieuwste creatie. Zestigplus en de blik vooruit. En niet opzij, naar wat anderen doen. Deze sportwagenontwerper en -bouwer houdt er een eigen filosofie op na om ‘het echte rijden te beleven’. Over een jongetje dat van auto’s hield, zijn elektronica-opleiding niet afmaakte en nu hightech sportwagens construeert zonder elektronische rijhulpmiddelen.
De laatste 500 meter van de weg vanaf de A6 afslag Lelystad, dwars over het industrieterrein, is mooi nieuw geasfalteerd en eindigt voor de autoshowroom en werkplaats. Met wat fantasie ruik je het rubber van de testritten. Tussen een waaier van fraaie bolides, de neuzen richting asfalt, staat de naamgever en ontwerper van deze ultieme sportwagen: Joop Donkervoort (66).
In de fabriekshal achter de showroom wordt gebouwd aan de nieuwste Donkervoort. ,,Je wilt jezelf altijd weer verbeteren”, verklaart de ontwikkelaar zijn niet te stuiten drang naar perfectie. ,,Zoiets is een proces van groei en evalueren; net als bij een schilder is het laatste werk zijn mooiste.” De D8 GTO-S in dit geval, die net uit is.
Nummer twee
,,Chassisnummer twee”, wijst Donkervoort naar een ranke, glimmende, crèmekleurige sportwagen. ,,Nog gebouwd in Tienhoven.” Daar zijn de allereerste Donkervoorts gebouwd. Die twee korte zinnen typeren Joop Donkervoort: wat gereserveerd, bescheiden, maar trots en met een paar woorden een heel verhaal vertellend. Natuurlijk weet hij nog wie in 1978 deze kocht. 38 jaar later staat de afgereden bolide weer bij de oorspronkelijke maker voor een complete restauratie. In Lelystad, waar Donkervoort Automobielen in 2000 vanuit Loosdrecht naartoe verhuisde.
Een zwak voor auto’s heeft hij altijd gehad. ,,Welk kind niet?” haalt Donkervoort zijn schouders op. Hij groeide op in Vlaardingen met een jongere broer en inwonende grootouders. Zijn vader was ook een autoliefhebber. ,,Na de oorlog kregen we een auto toegewezen. Een Britse Morris Ten’, weet Donkervoort. ,,Daarna hadden we een Duitse Opel Kapitän, later een Engelse Ford.” Donkervoorts ogen lichten op bij die herinneringen. ,,De verkoper kwam, zoals destijds gebruikelijk, aan huis om eens een Franse auto te demonstreren. Die was qua technologie en vormgeving namelijk anders dan andere auto’s, en had daarmee de interesse van mijn vader. De geur. Het gevoel. Ik weet nog dat we ‘een eindje gingen rijden’ door het havengebied over de kinderkopjes en tramrails; het was een sensatie! Sindsdien reed mijn vader DS (Citroën). En wilde ik auto’s ontwerpen.”
Tegendraads
Vader Donkervoort had een manometerfabriek in Schiedam. ,,Een harde werker. Hij gaf nooit op. ‘Iets niet kunnen, bestaat niet’, zei hij altijd. ‘Dan moet je gewoon oefenen oefenen oefenen’.” Zijn vader was minder opgeleid, maar zat altijd met z’n neus in de boeken. Zelfontwikkeling was belangrijk. ,,Hij was altijd geïnteresseerd in nieuwe producten. Kwam er iets op de markt, dan hadden wij het als eerste in huis. Bandrecorder, tv, pick-up; het liefst zo groot mogelijk. Mijn vader had begin jaren ’80 al een computer, een enorm apparaat, voor de boekhouding.” Elektronica had de toekomst en dus moest Joop dat studeren. ,,Op de mts had ik een mondeling examen over de stoommachine. Zo nutteloos. Ik ben weggegaan en heb die school nooit afgemaakt; we hadden leukere dingen te doen.” Hij grijnst. Nee, dat begrepen z’n ouders helemaal niet. Vervolgens kondigde hij aan naar de IVA (autoschool, red.) te gaan. ,,Ik was een beetje tegendraads, ja, een kind van de jaren ’60. Het was de tijd van nieuwe energie, en van vernieuwende muziek, mode en auto’s uit Engeland.”
Joop kreeg het nut van ‘je talen spreken’ van huis uit mee. Vertegenwoordigers uit allerlei landen kwamen vaak over de vloer vanwege vaders werk en moeder had een talenknobbel. Voorafgaand aan zijn stage bij DAF in Frankrijk, vertrokken Joop en zijn latere vrouw Marianne eerder om er als au pairs de taal vast te leren. ,,Ik zou chauffeur en manusje-van-alles worden bij een echtpaar buiten Parijs. Ik zag het rijden van Bentleys en Rolls Royces al voor me”, grinnikt Donkervoort. ,,Maar het was een Renault4 en een stokoud invalide echtpaar. Het enige leuke was dat ik daarom overal mochten rijden, tot op de begraafplaats aan toe.”
Bouwpakket
Het lukte niet om na zijn stage bij een grote automobielfabrikant in Frankrijk te werken. ,,Ik bleef toch die buitenlander.” Maar Donkervoort kon wel bij het Franse Renault in Nederland aan de slag. Bij zijn volgende werkgever, een fabrikant van autogordels, kon hij veel reizen. ,,Naar Frankrijk, maar vooral naar Engeland. Daar plakte ik steevast een paar vrije dagen achteraan voor mijn hobby: Engelse sportwagens.” Hij kocht een Lotus Seven-bouwpakket.
Waardeer dit gratisss artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.
Eenmaal thuis aan het bouwen, belde hij de importeur op: Mag ik ook mijn eigen ideeën inbrengen? Dat mocht en dus bestelde hij een aangepaste tweede. ,,Die levering duurde eindeloos lang. Zo lang, dat de importeur andere plannen maakte en ging emigreren.” Donkervoort nam het importeurgebeuren over. Alleen bleek toen dat die bouwpakketsportwagens in Nederland de weg niet op mochten. Na veel aanpassingen en onder eigen naam kreeg Donkervoort uiteindelijk een Nederlandse typeaanduiding en kentekenregistratie. Donkervoort mocht de weg op.
Het idee om auto’s te ontwerpen had hij al langer. Dat hij dat -28 jaar jong- ook echt als zelf kon doen, was nieuw. ,,Spannend. Niet het ondernemen, want dat heb ik van huis uit meegekregen, maar je moet wel ergens van leven. Marianne had werk, we beleenden het huis en mijn vader hielp zo af en toe. Na drie, vier jaar ging het lopen. Van die periode is chassisnummer 2.”
Chapman
Sinds die tijd is Donkervoorts filosofie onveranderd: tegendraads en met emotie; met dank aan de jaren ’60 en aan zijn voorbeeld Colin Chapman, de uitvinder van de Lotus auto. ,,Grote fabrikanten gingen allemaal de bekende weg; Chapman zag altijd een alternatief. Hij deed het toen al anders.” Hij schetst in grote lijnen de ontwikkeling in autobouwland. ,,Auto’s werden zwaarder. Grotere motoren waren nodig voor de juiste prestaties. Dat maakte auto’s steeds logger. Daarvoor waren dan weer elektronische hydraulische systemen nodig.”
Donkervoort koos voor het alternatief. ,,Auto’s worden weliswaar groter, ook vanwege veiligheid en omdat mensen nu groter zijn, maar niet zwaarder als je ander materiaal gebruikt: koolstof. Op één van onze koolstofproducten hebben we inmiddels ook een patent aangevraagd. Met composiet panelen is onze auto lichter en stijver, dus zijn ABS en stuurbekrachtiging overbodig.” Het chassis van de nieuwe D8 GTO weegt nog geen 54 kilo; de hele sportwagen 700 kilo. ,,Hierdoor heeft een Donkervoort een heel andere rijbeleving”, legt de bedenker uit, ,,een veel directer gevoel. Daar moet je van houden. Donkervoort is geen allemansvriend.”
Een ander voorbeeld van het tegendraadse van Donkervoort is de Donkervoort Cup, een race-event. ,,Begin jaren ’90 was het crisis in autoland; veel concurrenten trokken zich terug. Juist dan moet je versterken en is ontwikkelen onderscheidend. Onze nieuwe modellen konden we via het racen goed laten zien. Zo’n event onderstreept ons sportieve imago. Je kunt je succes laten zien.” Met de Cup is het bedrijf in 2001 gestopt. Dochter Amber organiseert evenementen van fabrieksrondleidingen tot circuitdagen. Zoon Denis heeft tegenwoordig de leiding van het bedrijf.
Voor Donkervoort is een eigen zaak het mooiste van zijn loopbaan. ,,Ik word nooit ontslagen en mag werken met wie ik wil. Allemaal jongeren, dertigers. Ik doe nog altijd de ontwikkeling, samen met nog vier jongens. Hoofdontwerper Jordi Wiersma woont in Spanje en met hem werk ik nu al zo’n tien jaar. Dat geeft me ontzettend veel plezier”, knikt hij blij. ,,Jordi is net zo gek als ik. We kunnen ongeremd en ongegeneerd brainstormen en tot nieuwe uitvindingen komen. Zo’n evenknie is ontzettend prettig, want anders blijf je maar in jezelf rondspinnen.”
Rijbeleving
De opvolging en voortzetting van het familiebedrijf mag dan geregeld zijn, Donkervoort is dagelijks in touw. ,,Ik ben heel eenzijdig: auto’s en muziek, en dan houdt het op.” Werk, hobby en gezin zijn in elkaar overgevloeid. ,,Verder lees ik veel en haal inspiratie uit de natuur.” Zoals ‘een interessant boekje’ dat hij nu leest van professor Adriaan Beukers over composieten in de Indianentijd en toepassingen nu. Donkervoort blijft geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen, zoals de zelfrijdende auto. ,,Die komt er snel”, voorspelt hij. ,,Die roep je dan via een app op. Taxi’s bestaan straks niet meer. Er gebeuren minder ongelukken. We zitten nu in een transitiefase, die wetgeving niet kan bijhouden. Prima als straks het vervoer volkomen geautomatiseerd is, maar ik wil zelf ook blijven rijden. De één kiest dan voor virtual reality, de ander voor zelf beleven. In hoofdletters. Dáár blijft ruimte voor Donkervoort. In een huidige auto is de rijbeleving al volkomen afgevlakt: je hoort geen geluid, voelt geen wind. Dat contrast moeten wij goed neerzetten: echt rijden. Ons soort mensen zal die ‘extreme beleving’ altijd blijven zoeken.”
Waar Donkervoort zelf in rijdt? Thuis ‘een gewone auto’, komt er afgemeten uit. Dan met een blij gezicht: ,,En hier rijd ik alle probleemgevallen en alle nieuwe uitprobeersels. Ook daaruit haal ik weer inspiratie of een nieuw idee. Het is nooit af”, zucht hij quasi dramatisch. ,,Net als met die schilder: die wil zijn volgende schilderij ook beter en mooier maken.”
In 2106 gepubliceerd in ‘Gedreven’, interviewserie van De Gooi & Eemlander.